17 Januari 1903. 13 14. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake de verzekering van 'de gemeente-werklied en tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen, luidende als volgt „Naar aanleiding van de 'Ongevallenwet 1901, hebben wij „de eer aan uwe beslissing de vraag te onderwerpen, op „welken voet de verzekering van de gemeente-werklieden „in de bij de wet genoemde bedrijven zal plaats hebben. Die verzekering kan geschieden „lo. bij de rijksverzekeringsbank „2°. zij kan, met koninklijke bewilliging, worden over gedragen aan eene naamlooze vennootschap „of rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging. „(Art. 52) „3o. ook kan de gemeente, eveneens met koninklijke be williging, zelve het risico dragen. „Het komt ons voor, dat, waar naast de verzekering door „particuliere vereenigimgen, die van wege het rijk geplaatst „wordt, de laatste voor eene gemeente votors'hands de voor beur verdient, omdat nog alle gegevens ontbraken, welke „uitkomsten de ongevallenwet zal opleveren. De rijksverze keringsbank waarborgt de gemeente voor alle eventuali- „teiten, welke door onvoorziene omstandigheden zouden „kunnen plaats hebben, terwijl wanneer, 't na korteren of „langeren tijd, zou blijken dat de verzekering bij eene par ticuliere vereeniging meer gewensoht is, de overdracht „daarVan nog altijd kan plaats hebben. „Tegenover deze beschouwingen kan o. i. niet opwegen „het geringe voordeel, dat mogelijk, bij verzekering der ge- m e ent e-werklieden bij eene particuliere vereeniging, zou „kunnen Verkregen worden. „Het risico zelf te dragen, komt o,ns zeer gewaagd voor. „Tein eerste, heeft dan de gemeente toch bij te dragen in de „administratiekosten der rijksverzekeringsbank, en ten „tweede, heeft zij, bij eenig ongeval, al of niet met doode- lijken afloop, aan de bank te storten eene zekere som, ge- „wöonlijik de contante waarde of koopsom der rente ge- „noemd. Voor vereeinigingen en maatschappijen levert dit „weinig bezwaar op. Immers als de tijd is aangebroken dat „geen rente meer behoeft te worden uitgekeerd, heeft er af re-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 13