4 juLi 1903. 147 De heer INGENHOUSZ vraagt, wat het advies van burge meester en wethouders is, ten aanzien van dit laatste adres, waarop de voorzitter antwoordt, dat het adres te laat is imgielkomem, onï daarover nog advies te fcunatetn ulitt- taetngein. De heer ROMBOUTS zegt, dat hij zich met de conclusie van het prae-advies niet kan vereenigen. Reeds eenige jaren is op dergelijke aanvragen steeds afwijzend beschikt en nu men aan den vooravond staat van de annexatie, vindt spre ker geen enkele reden om het verzoek toe te staan. Alleen ten opzichte van de maréchausséekazeme wil spreker eene uitzondering maken, omdat deze is een gebouw van openbaar nut. Inwilliging van het andere verzoek zou niet zijn in het belang der gemeente. Daardoor wordt een premie gesteld op het verlaten der gemeente. Wie goed water en gas wil hebben, kome in Breda wonen, dan kan de gemeente ook belasting 'heffen. Wie dat niet wil doen, moet maar gas en water ontberen. Met het eerste verzoek, zegt spreker verder, kan hij mede gaan, mits onder voorwaarde, dat de maréchausséekazeme tot stand komt. Op eene vraag van den heer INGENHOUSZ op welke hoog te de kazerne gebouwd1 zal worden, worden hein door den voorzitter de moodige inlichtingen verstrekt. De heer SASSEN doet opmerken, dat thans reeds gas en Water buiten de gemeente geleverd wordt. Waar de huizen toch liggen, acht spreker dit een groot financieel voordeel Voor de gemeente. Elders ziet men hetzelfde gebeuren. Voor dat Kralin/gein met Rotterdam vereeniigd was, bestond'er een© overeenkomst tusschen die gemeenten en thans heeft 's-Her- togenboseh met Vuc-ht een contract tot gaslevering aange gaan. De beer BLOËMARTS beschouwt het leveren van gas en Water buiten de gemeente eene quaestie van opportuniteit. Bij vroegere aanvragen wais spreker steeds bereid die ver zoeken in te williggen, doch thans is hij het geheel eens met den heer Romboiuts. Nu we aan den vooravond staan Van de grensverandering, is er eene kentering gekomen, en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 147