16 17 Januari 1903. „particulieren buiten de gemeente de algemeen® verbooging „van den gasprijs, zoodat zij thans respectievelijk 7 en 9 „centen per M3-. betalen. „Ons advies is derhalve, om afwijzend op het adres te „beschikken." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer LIJDSMAN zegt, dat door hem reeds in eene vo rige vergadering erop gewezen is, dat .'het billijk is den prijs van het gas voor industrieel gebruik lager te stellen dan voor het zoogenaamd lichtgas. Sedert diien is spreker niet van zienswijze veranderd, te meer, wijl het beim bekend is, dat dit onderscheid in- vele andere gemeenten bestaat. Het aanschaffen van verschillende gasmotoren door de industrie eien is indertijd geschied, omdat het gas goedkoop was, zoodat zij thans door de venhooging min of imeer ge dupeerd zijn. Overigens bestaat ar een groot verschil tus- schen het verbruik van gas voor beweegkracht of voor ver lichting. De heer HEIJLAERTS zou wel «enigszins met het verzoek kunnen medegaan, maar hij vreest, dat het nnoeielijk lis eenie juiste grens te trekken. Wanneer enkel de prijs voor gas motoren wordt verlaagd, zal dit aanleiding geven tot tal van bezwaren van de zijde der winkeliers en andere ne ringdoenden. De heer INGENHOUSZ verklaart, dat hij niet kan mede gaan niet het prae-advies van burgemeester en wethouders. In den aanhef daarvan wordt eene vergelijking gemaakt met winkeliers en andere neringdoenden en daaruit wordt dan de conclusie getrokken, dat het niet mogelijk is. eene juiste grens aan te geven. Deze redeneering komt spreker minder juist voor. Hij vindt die onderscheiding gezocht en minder natuuadijfc. Wel (heeft de winkelier licht nood'ig voor zijn bedrijf, doch iedereen, -ook spreker, heeft licht noodig out den kost te verdienen. Dit zijn echter geene uitgaven voor industrieele doeleinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 16