1 September 1903
201
3. Benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken
Stand bij periodieke aftreding als raadslid van den lieer A.
P. Scheltus.
Er worden uitgebracht 21 stemmen, waarvan 18 op den
heer .Scheltus en 1 op den heer Van Hal, terwijl 2 briefjes in
blanco zijn ingeleverd.
Zoodat de heer A. P. Scheltus opnieuw benoemd is
tot ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Op de desbetreffende vraag des voorzitters verklaart
de heer SCHELTUS zich bereid, deze benoeming eveneens
aan te nemen.
■4. Benoeming van raadsleden in verschillende commissiën,
ten gevolge van de periodieke aftreding der tegenwoordige
leden als raadslid.
De heer VISSERS vraagt, of de aftredende leden niet bij
acclamatie kunnen worden herbenoemd.
De voorzitter zegt, dat daartegen geen overwegend
bezwaar bestaat, wanneer de raad daartoe zijn verlangen
te kennen geeft en niemand der leden stemming verlangt.
Geen der leden hiertegen eenige bedenking te ken
nen gevende, noch stemming verlangende, wordt be
sloten opnieuw te benoemen
a. tot leden der commissie van bijstand in het beheer der
gasfabriek en waterleiding
de heeren H. A. Sassen en L. J. Staal.
b. tot leden der commissie van bijstand in het beheer der
openbare werken
de heeren TI. A. Sassen en J, Lijdsman.
c. tot leden der commissie voor de gemeente-reiniging
de heeren J. Lijdsman en W. J. Slechtriem.
d. tot leden der commissie van bestuur van het pensioen
fonds voor gemeente-ambtenaren en hunne weduwen
en weezen
de heeren A. P. Scheltus en L. A. M. van Mierlo.
e. tot lid der commissie voor de ambachtsschool
de heer J. Lijdsman en