206
1 September 1903
PIi. L. Jacoby,
J. Lijdsman,
B. C. van Dongen, en
A. P. Scheltus, voorzitter.
Derde afdeeling nit de heeren
W. J. Sleclitriem,
H. A. Sassen,
mr. W. IngenHousz,
J. W. J. Vissers,
mr. P. M. J. E. Bloemarts,
F. J. M. Heijlaerts, en
,T. A. J. W. van Hal, voorzitter.
11. Voorstel van de commissie van bestuur van het pen
sioenfonds voor gemeente ambtenaren en hunne weduwen
en weezen te Breda, tot toekenning van pensioen aan den
heer W. F. L. Buschkens, eervol ontslagen commies ter
„gemeente-secretarie alhier, luidende als volgt
„Bij missive van burgemeester en wethouders van 15
„Juni j.I. werd in onze handen gesteld eene door dat college
„aan Uwen raad gerichte aanvrage voor pensioen aan den
„eervol ontslagen commies ter secretarie W. F. L. Busch-
„kens, met uitnoodiging omtrent die aanvrage ons advies
„aan Uwen raad te willen uitbrengen.
„Ter voldoening aan die opdracht hebben wij de eer U te
„berichten
„Genoemde ambtenaar is in dienst getreden 1 Augustus
„1883 en bij de invoering van het weduwen- en weezenfonds
„toegetreden tot de niéuwe pensioen-verordening. Hij heeft
„alzoo, op grond van het bepaalde bij art. 40 dier nieuwe
„verordening, het recht behouden o,p het pensioen-bedrag
„hem gewaarborgd bij art. 9 der oude verordening van den
„29 November 1862, zooals die later gewijzigd is.
„Uit de overgelegde stukken blijkt dat de heer Buschkens
„lijdende is aan eene zielsziekte, waardoor hij ongeschikt
„is voor de verdere waarneming zijner betrekking
„dat hij den leeftijd van 44 jaren heeft bereikt
„dat hij twintig jaren in dienst der gemeente heeft door-
