1 September 1903
209
Voor de Bouwerijstraat is geen enkele vergunning ver
leend, antwoordt de voorzitter. Die straat mag alleen
worden ingereden langs de Boschstraat.
De heer JACOBY doet opmerken, dat het algemeen belang
moet gesteld worden boven dat van enkelen. De Dieststraat
wordt zeer veel neloopen. Zij vormt als 't ware een door
gang voor verschillende fabrieksarbeiders. En daar er geen
trottoirs in die straat zijn, is het gevaar dubbel groot. Spre
ker zou derhalve wel in overweging willen geven, te be
sluiten, dat die straat slechts van ééne zijde mag worden
ingereden.
De heer BOMBOUTiS betoogt, dat dit voorstel niet des
raads is. Het maken van verbodsbepalingen behoort vol
gens de politie-verordening bij burgemeester en wethouders.
Overigens vindt spreker geen enkele reden, om aan de ge
opperde bezwaren tegemoet te komen. Het gevaar is er niet
grooter, dan op vele andere plaatsen en het stellen van de
bewuste verbodsbepaling zou aan de nijverheid groote be
lemmering veroorzaken.
De heer HEIJLlAERTS wijst erop, dat het berijden der
Dieststraat enorm groot gevaar voor de veiligheid van het
verkeer oplevert. Er is daar een zeer drukke passage van
werklieden.
De heer VISSERS geeft zijne verwondering erover te
kennen, dat de zaak bij den raad is ter tafel gebracht, wan
neer zij krachtens de politie-verordening, bij burgemeester
en wethouders thuis behoort.
De voorzitter zegt, dat de zaak wel degelijk tot de
competentie van burgemeester en wethouders behoort, doch
dat deze enkel het gevoelen van den raad hebben willen
hooren.
De heer JNGENHOUSZ acht het een verkeerd principe, af
te gaan op het rapport van den inspecteur van politie, om
dat de personen die gehoord werden, alle belanghebbenden
zijn.'t Is dus geen onbeoorvoordeelde meening. welke uit
dat rapport spreekt.