20 17 Januari 1903. de gemeente alsdan overgaan tot invoering eener andere beweegkracht, dan (kunnen daaromtrent thans reeds (bepa lingen in de concessievoorwaarden worden opgenomen. De heer JACOBY wijst erop, dat hij -eeoi der eersten is geweest, die indertijd op de betaling eener retributie heeft aangedrongien. Nu dit niet is geschied, geldt voor hean het spreekwoord „gelijike monniken, gelijke kappen", en het gaat dus niet aam, om aan de eene maatschappij dergelijke bezwarende voorwaarde c*p te leggen, waartoe de andere niet gehouden is. Overigens is het billijk, dat, hetgeen aan den heer De Bruijne is opgelegd, ook de Ginnekensche tram- wegrnaatschappij zal treffen. Het belang der gemeente brengt bovendien mede, dat we in 1913 de macht in handen hebben. De heer REIGERSMAN betoogt, dat bij deze zaak twee punten op den voorgrond treden. Het eerste geldt de vraag, of het belang der gemeente medebrengt, dat er retributie geheven wordt en toet tweede, of het bellang der gemeente vordert, dat de nieuwe lijn over de Nieuwe SBoschstraat tot stand komt. Het antwoord op de eerste vraag kan niet twijfelachtig zijn, -als men in aanmerking neemt, dat de maatschappij zelve de retributie aanbiedt, wanneer hare concessie althans wordt verlengd. Ook het antwoord op de twee-de vraag i-s nieit moeielijk, want het bellang der ingezetenen brengt ongetwijfeld mede, dat dit nieuw-e -lijntje tot stand komt. Zooals d-e conclusie van burgemeester en wethouders luidt, meen-t spreker daarin iets ondeugends te -m-oeten ontdekken. Dö Ginneke-nsche traimweigmaatschap-pij stelt voorop, -dait ze g-eld nood'ig heeft v-oior de uitbreiding barer lijn-en, doch dat ze diit -geld niet ka-n bekomen, wanneer hare concessie niet verlengd wordt. Burgemeester en weth-o-uders d-a-arentegcn wensohen wel, dat -d-e uitbreiding tot stand k-omt, d-och zij onthouden de maatschappij d-e gelegenheid, om tot die uit breiding te kunnen geraken. Met ihet oog -o-p de belangen, welke voor de ge-m-eente en hare ingezetenen hierbij betrokken zijn, ziet spreker er geen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 20