210
1 September 1903
Het uitvaardigen van een verbod moet afhankelijk
zijn van de vraag, of er al dan niet eenig gevaar bestaat.
Als burgemeester en wethouders erkennen, dat geen gevaar
aanwezig is en zich langs anderen weg van den toestand
op de hoogte hebben gesteld dan wil spreker daarin be
rusten. Het rapport heeft voor hem echter niet de minste
waarde.
De heer VAN MIERLO kan zich niet vereenigen met de
uitvaardiging van een verbod, om de straat slechts van
ééne zijde in te rijden, omdat, zooals ook in het rapport is
uitgedrukt, het gevaar daardoor niet wordt weggenomen.
Wel zou spreker in overweging willen geven, om het in
draf rijden in bedoelde straat te verbieden. Dan is het ge
vaar voor ongelukken zeker minder groot.
De voorzitter geeft alsnu in overweging om, gehoord
den raad, het rapport terug te zenden naar burgemeester
en wethouders.
De heer SGHELTUS is daar tegen. Spreker herinnert er
aan, dat indertijd door den heer Jacoby is gewezen o,p het
gevaar voor het veilig verkeer in de Dieststraat, dat burge
meester en wethouders daarop een officieel onderzoek hebben
doen instellen en dat zij besloten het resultaat van dat on
derzoek aan den raad ter kennisneming over te leggen. De
bevoegdheid, om in deze eenig besluit te nemen, behoort ge
heel tot de taak van burgemeester en wethouders.
De heer REIGERSMAN wenschte uitgemaakt te zien de
wenschelijkheid van het stellen der verbodsbepaling.
Daartoe is de raad toch wel bevoegd en burgemeester en
wethouders kunnen dan. zoo noodig, met de wenschen van
den raad rekening houden.
De heer VAN DAM meent, dat de raad hierdoor het
zwaard op de keel van burgemeester en wethouders zou
zetten. Daartoe wil spreker niet medewerken en hij zal zich
in dit geval dan ook buiten stemming houden.
De heer SASSEN acht zich niet bevoegd over deze zaak
te oordeelen en wil daarom in overweging geven het rap
port terug te zenden naar burgemeester en wethouders.