1 September 1903 De heer INGENIIOUSZ acht het. in verband met de geop perde bezwaren, wenschelijk om de zaak tot eene volgende vergadering aan te houden. De voorzitter licht het verzoek nader toe en wijst er op, dat wegruiming der beplanting onvermijdelijk is. De richting, door burgemeester en wethouders aangegeven, is de beste in het belang van een veilig verkeer. Tegen aan houding bestaat echter geen bezwaar. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten het voorstel tot eene volgende vergadering aan te houden. 16. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van R. J. van Beek, verzoekende kostelooze opleiding van zijn zoon Willem aan de hoogere burgerschool alhier, welk prae-advies luidt als volgt „In uwe vergadering van den 25 Juli 1903, werd besloten, „het adres van R. J. van Beek, verzoekende kostelooze op leiding van zijn zoon Willem aan de hoogere burgerschool „alhier, in onze handen te stellen om prae-advies. „Aan dat besluit gevolg gevende, hebben wij de eer U het „volgende te doen kennen „Allereerst hebben wij te dezer zake het gevoelen ingewon- „nen van de commissie van toezicht op het middelbaar on derwijs alhier, en deze geeft in overweging, den jongeling „Willem van Beek kosteloos de lessen aan de hoogere bur gerschool alhier te doen volgen, doch de door hem benoo- „digde boeken te laten voor rekening van zijne ouders. „Wij meenen U in herinnering te mogen brengen, dat de „minister van binnenlandsche zaken, hij schrijven van den „4 April I960, no. 1384, aan het toekennen van verhooging „van het subsidie ten behoeve der hoogere burgerschool, „0. a. de voorwaarde heeft verbonden, dat onvermogende jongelieden, die door buiteng eivonen ijver uitmunten en ,,van goed gedrag zijn, zonder betaling van schoolgeld wor- „den toegelaten met, zoo noodig, kostelooze verstrekking ,,van boeken en leermiddelen, en dat de gemeenteraad, bij „zijn besluit van den 21 April 1900, die voorwaarde heeft „aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 213