216 1 September 1903 latingsexamen afnamen, hebben verstomd gestaan over den aanleg van dezen leerling. De vader is wel degelijk onver mogend, om dien jongen zijne studie te laten voltooien. Vrees, dat andere kinderen van de lioogere burgerschool geen omgang met dien jongen zullen willen hebben, behoeft, volgens spreker, niet te bestaan. De heer ROMBOUTS meent, dat streng moet worden vast gehouden aan den eiscli van onvermogen. Wanneer de mi nister ook minvermogenden had genoemd, dan zouden de voorstanders van dit verzoek gelijk hebben. Spreker zegt, dat de heer IngenHousz zich vergist heeft, waar hij meent dat het inkomen van het gezin ruim 700, bedraagt met inbegrip van de verdiensten van een zoon. Dat is het inkomen van adressant zonder die verdiensten. Verder wijst spreker op den gestelden aftrek voor noodza kelijk levensonderhoud krachtens de verordening op den hoofdelijken omslag en welke aftrek, in verband met de samenstelling van het gezin, bedraagt f 300,f 400,— of f 500,Het inkomen van adressant is nog ruim f 200, hooger, dan de grootste som, voor noodzakelijk levenson derhoud gesteld. Zoo iemand kan dus in den zin der veror dening niet onder de onvermogenden worden gerangschikt. De lieer INGENHOUiSZ is het niet eens met de uitlegging, door den vorigen spreker gegeven van het begrip onvermo gen. Wanneer iemand procedeeren wil, ontvangt hij van den burgemeester een bewijs van onvermogen, niet van min vermogen, al bedragen zijne inkomsten 15,a f 20,per week. Dat komt, omdat zoo iemand niet in staat is, de dik wijls vrij liooge kosten eener procedure te betalen. Adres sant verkeert in dezelfde omstandigheden. De heer STAAL meent, dat, wanneer de theorieën van der. heer Rombouts opgaan, alleen jongens van de kostelooze scholen gratis tot de hoogere burgerschool zouden kunnen toegelaten worden. In dat geval zou nooit iemand gratis kun nen worden toegelaten, want het onderwijs aan de koste looze scholen sluit niet aan bij de eischen van toelating tot de hoogere burgerschool.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 216