22 17 Januari 1903. dat 'bet belang medebrengt, dat de raad in 1913 beer en meester zij. Doch wait denkt men dan te doen? vraagt spre ker. Wil men een electrisctoe tram of eigen exploitatie? Is in 1913 de 'techniek zoo ver gevorderd, idat electrische trams voordeeliger zijn dan paardentrams, dan zal de Gin nekensche tramwegmaatschiappij wel uit eigen beweging tot de invoering van dat systeem overgaan, en in eigen exploitatie ziet spreker volstrekt geen heil. Spreker zou bet jammer vinden, dat de gemeente gedu rende eenige j.aren de aangeboden retributie zou moeten missen. Ook de concessie-De Bruijime zou hij op die voor waarde thans reeds willen verlengen en wie weet, welk gel delijk voordeel daaruit voor de gemeente zou voortspruiten Spreker stelt derhalve voor in dien geest een besluit te nemen. De voorzitter zegt, dat eerst de conclusie van burge meester en wethouders in stemming zal worden gebracht. Wordt deze verworpen, dan kan men nog zien. De heer INGENHOUSZ kan niet aannemen, dat de finan- ciieeie moeieiijlkbeden voor de Ginuekiensdfoe tramwegmaat schappij enkel haar grond vinden in het aan t.e leggen lijntje naar café-Bink. Spreker meent, dat de constructie van de geihee'le lijn niet meer deugt, en dat enkel de lijn-Bink daarbij moet dienst doen, om aan geld te komen. Wanneer de maatschappij een behoorlijk reserve-kapitaal had gevormd, in plaats van steeds hooge dividenden uit te keeren, dan zou er thans van geene finanaieele mioeielijkheden sprake zijn. Hiervan mag echter niet de gemeente de dupe worden. Thans is nog volstrekt niets bekend, wat de raad in 1913 denkt te doen -en dit behoeft ook nu niet te worden uitgemaakt. De heer REIGERSMAN repliceert nogmaals, dat de Gin- nekensche itramwegmaatschappij wel bereid is de concessie van het nieuwe lijntje over de Nieuwe Boschstraat over te nemen, doch dat zij daarvoor meerder kapitaal noodig heeft en zonder verlenging van concessie niet kan 'handelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 22