25G 1 October 1903. zooveel betreft, de stadgenooten, daarbij in aanmerking: nemendedat die menschen het geld, dat zij des zo mers elders verdienen, tijdens den winter in Breda komen verteeren. De voorzitter, gehoord de discussiën, stelt alsnu voor om tijdens de academiefeesten tegen betaling van het ge wone staangeld, toe te laten beignets-, wafel- en poffertjes kramen en andere inrichtingen, waar uitsluitend eetwaren worden verkocht, toebehoorende aan ingezetenen van Bre da. Die inrichtingen kunnen geplaatst worden op de Oude Vest en in de nabijheid van enkele bruggen. De heer BLOEMARTS wenscht, om misbruiken te voor komen, aan het voorstel nog toe te voegen de woorden „die daar hun gewoon bedrijf van maken." De heer SASSEN zal ook tegen dit voorstel stemmen. Er moge worden aangevoerd, dat het voor de pachters van staanplaatsen gedurende de najaarsmarkt geene verkorting van rechten is, in ieder geval is het voor die menschen een kolossale onbillijkheid, want zij zijn reeds door de betaling van de pachtsom gebonden. De heer TEYCHINÉ wijst erop, dat ook elders bij festivi teiten dergelijke inrichtingen worden toegelaten. Van ver korting van rechten kan geen sprake zijn. De feestcommissie is reeds in het begin des jaars geformeerd de dagen voor de feestviering zijn tijdig, in ieder geval voordat de inschrij ving plaats had, vastgesteld, zoodat de inschrijvers konden weten, dat het feest ophanden was. Bovendien hadden zij vooraf inlichtingen kunnen vragen aan burgemeester en wethouders en die zouden hun dan wel verstrekt zijn ge worden. De heer SASSEN meent, dat uit de ingekomen bezwaren \oldoende blijkt, dat de pachters niet van de feesten op de hoogte waren. Wanneer bij vroegere festiviteiten dergelijke inrichtingen zijn toegelaten, dan zullen die feesten toch zeker niet enkele dagen aan de kermis zijn voorafgegaan. De heer VISSERS is door de geopperde bezwaren nnt overtuigd. Het geld, dat door de burgerij en den werkman

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 250