10 October 1903. 261 „Naar aanleiding van het voorstel om deze lijn te doen „leggen langs de Ceresstraat, hebben wij, na den adressant „gehoord te hebben, dit gedeelte nader overwogen. „Door adressant is ons medegedeeld, dat eene aanslui- „ting met de Zuid-Nederl. M/pij noodzakelijk is, teneinde „het gemeenschappelijk goederenvervoer zoowel als het „bereiken van het spoorwegemplacement mogelijk te ma- „ken. „In verband met deze aansluiting kan nabij de trambrug „een afzonderlijke lijn met wissel worden gelegd voor het laden en lossen van goederen tevens rangeerlijn, zoodat „de lijn op het Stationsplein moet worden beschouwd als „doorloopende lijn waarop noch gelost of geladen, noch „gerangeerd mag worden met uitzondering evenwel van „enkele personentreinen, welke na aankomst direct moeten „vertrekken, is het noodig, voor de machine, gebruik te „maken van het omloopwissel aldaar geprojecteerd. „Verder is ons nog door adressant medegedeeld dat zeer „waarschijnlijk, van af het café Bink in den Teteringschen „Dijk, gebruik zal worden gemaakt van de liin van de Gin- „nekensche M/pij.waarvan thans de Rijksconcessie is „verleend. „Het gemeenschappelijk berijden van een paardentram „met een stoomtram, op een kort traject, heeft minder be-, „zwaar dan twee stoomtrammen, aangezien voor eerst genoemde maar een wissel van 10 M. en voor laatstge noemde een wissel van 80 M. zou noodig zijn boven dien is een paardentram niet zoo aan tijd gebonden als „een stoomtram. „Aangezien de concessie van de Ginnekensche Maatsohap- „pij is verleend aan de noordzijde van den zoogenaamden „Lage Weg, moet noodwendig eene kruising, nabij de Te- „teringenstraat, met de Zuider-M/pij plaats hebben wil „men nu de lijn van adressant langs de Ceresstraat bren- „gen, dan zou den tweede kruising, op een zeer korten af- „stand van elkander, met de Zuider-M/pij moeten plaats „hebben. „Zooals uit de hierbij overgelegde teekening blijkt, heeft de „gemeente alleen over een gedeelte van de Ceresstraat te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 261