262 10 October 1903. beschikken, 'terwijl het overige gedeelte in beheer is bij ,,den Rijkswaterstaat. „Eene tweede tramlijn in deze straat, op het gedeelte toe- behoorende aan de gemeente, zou alleen mogelijk zijn „door het rooien van een aantal hoornen, benevens het ver leggen van 150 M. trambaan van de Zuider-M/pij en „ten slotte het berijden van een gemeenschappelijke bocht „met een straal van 30 M. terwijl de tegenwoordige bocht „maar een straal van 23 M. heeft. „Wanneer men nu in aanmerking neemt dat beide lij-, „nen, op betrekkelijk korten afstand, naast elkander moe- „ten liggen, en men nagaat dat volgens de tegenwoordige „dienstregeling van de Zuider-M/pij nu reeds 11 treinen per „dag van hier vertrekken en ook omgekeerd 11 treinen aankomen, zoodat de Ceresstraat 22 x per dag door een „trein bezet is, kan het niet anders of er zullen een aantal treinen elkander in die straat moeten passeeren, hetgeen „voor de publieke veiligheid niet zonder gevaar is. „Hadden wij de eer U in ons eerste prae-advies in over- weging te geven de concessie te verleenen langs de Tete- „ringenstraat, den Oranjesingel, de Terlieijdenstraat en de „Spoorstraat, thans is, na rijp beraad, onze meening hierin „versterkt, te meer nog door het gemeenschappelijk berij mden met de Ginnekensche M/pij en ook doordat de Ora.nje- Singel breeder is dan andere singels en de lijn aldaar ge- „heel buiten het verharde gedeelte van den weg kan vallen. „Eene aansluiting hetzij langs de Frederikstraat, hetzij „door de Emmastr'aat, komt ons, ter wille van de vele bezwa- „ren daaraan verbonden, niet gewenscht voor." De voorzitter stelt deze zaak opnieuw aan de orde. De heer LIJDSMAN zegt, dat hij zich ook thans niet met het nader prae-advies kan vereenigen, doch dat hij meent te moeten blijven vasthouden aan het oorspronkelijk idéé om de tram te laten loopen over den Delpratsingel en door de Frederikstraat. Spreker deelt niet het bezwaar van den heer Rombouts ten aanzien van de bocht in de Frederik straat. Op de lijn Haarlem— Zandvoort vindt men bochten met eene straal van 15 meters, welke met wagens van 11 meter lengte worden hereden. Verder betoogt spreker, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 262