if) October 1903. een tijdvak van 16 uren. Dat is dus gemiddeld één tram om de drie kwartier. Spreker liad daarom liever gezien, dat door burgemeester en wethouders was voorgesteld, het medegebruik van de lijn in de Ceresstraat. Nu gaat men omrijden. Daardoor wor den de Teteringenstraat en Oranjesingel onveilig, terwijl de kerk wordt ingesloten door tramlijnen, wat eveneens gevaar voor het veilig verkeer oplevert. Concentratie van trammen acht spreker van het meeste belang. In de Ceresstraat, waar weinig verkeer is, kan dit geen bezwaar opleveren en daarom meent spreker, dat de richting, door den heer Van Keppel aangegeven, de voor keur verdient. De heer VAN MIERLO kan zich niet vereenigen met de zienswijze van den heer Sassen, wat betreft het medege bruik der tramlijn in de Ceresstraat. Het maakt voor spre ker een groot onderscheid, of het medegebruik slechts loopt over enkele meters, dan wel over zoo'n groot traject als de Ceresstraat met de Terheij denstraat en een gedeelte van den Stationsweg. Spreker wenscht derhalve tot den heer Van Keppel de vraag te richten, of het in zijne bedoeling- ligt, dat in de Ceresstraat eene afzonderlijke lijn zal wor den gelegd, ofwel dat het gemeenschappelijk gebruik van de lijn der Zuiderstoomtram zal worden voorgeschreven. De heer VAN KEPPEL antwoordt hierop, dat door hem eene afzonderlijke lijn bedoeld wordt, loopende aan de zuid zijde van de Ceresstraat. Op zijn hoogst zou in de bocht even voor de Teteringenstraat gémeenschanpelijk gebruik van de tramlijn noodig zijn. Op de desbetreffende vraag des voorzitters, stelt de heer VAN KEPPEL alsnu voor te besluiten, dat de ge vraagde concessie zal worden verleend, loopende door de Ceresstraat, Terheijdenstraat en den Stationsweg, welk voorstel door verschillende leden wordt ondersteund. De heer ROMöBOUTS handhaaft zijne bezwaren tegen de voorgestelde richting, Twee vrije bochten in de Ceresstraat is niet mogelijk en het gemeenschappelijk gebruik van ééne bocht door twee tramwegmaatschappijen, acht spreker niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 265