7 November 1903.
275
sief bedroeg ƒ15 000,zoodat bet saldo op ultimo Decern
ber bestond uit ƒ17 532,95. Op welke wijze is dat geld ver
kregen vraagt spreker. De directeur van de bank van
leening kon hem daarop geeri afdoende inlichtingen geven.
Niettegenstaande door de bank eene rente wordt gevorderd
van 12%, werkt zij toch met verlies. Waaraan ligt dat
Spreker wenschte dienaangaande wel eenige inlichtingen te
ontvangen en hij meent, dat het tot de taak van burgemees
ter en wethouders of van de commissie behoort, om dit te
onderzoeken.
Momenteel wil spreker het voorstel niet tegenwerken. Hij
verzoekt echter, dat in het eerstvolgend driejarig tijdvak
de zaak wordt onderzocht en overwogen, of niet op andere
wijze of door reorganisatie een toestand in het leven kan
worden geroepen, waardoor de rentestandaard kon ver
minderen.
De heer INGENHOUSZ kan de cijfers van den heer Jacoby
op dit oogenblik niet controleeren, doch vindt geen reden
om de juistheid daarvan in twijfel te trekken. Toch meent
spreker, dat de heer Jacoby zich vergist ten opzichte van
het bedrijfkapitaal.
Dat kapitaal zit in de waarde van de panden en ligt mo
menteel renteloos. Alleen bij lossing der uanlden brengen
deze rente op. Dat de bank met verlies werkt., ligt voor de
hand. Indien de verstane panden worden verkocht, wordt
de meerdere opbrengst dan de beleensom met de verschul
digde rente aan de beleeners ïeruggeven, doch is de op
brengst minder hetgeen vaak gebeurt dan is dit ten
nadeele van de bank.
De heer JACOBY bestrijdt de zienswijze van den heer
IngenHousz-, dat het kapitaal van de bank renteloos zou
wezen. De bank heeft dat geld uitgekeerd aan de beleeners,
die er rente van moeten betalen. Een feit is het, dat de ge
meente aan de bank een voorschot heeft verstrekt van
ƒ15 01x),en dat de waarde der panden bedraagt ruim
32 000,—. De bank heeft dus een kapitaal van ruim
ƒ17 000,—. Heeft ze dat uit overwinst van vorige jaren, of
op welke andere wijze is dat bedrag verkregen? vraag;
spreker.