300 5 December 1903. welke feitelijk een zuiver rijksbelang zijn. Verder meende spreker van deze gelegenheid' gebruik te moeten maken om aan te dringen op bezuiniging, wijl deze in de tegenwoordige omstandigheden eene gebiedende noodzakelijkheid is. De heer JACOBY zegt, diat hij met genoegen heeft verno men, dat de stijging der uitgaven slechts te wijten is aan de kosten voor het onderwijs. Daaruit blijkt, diat op andere punten zuinig beheerd wordt. Wat door den heer Rombouts ten aanzien van de hoogere burgerschool in het midden is gebracht, beaamt spreker ten volLe. Het is hem nooit volkomen duidelijk geweest, waarom de eene gemeente haar middelbaar onderwijs moet bekostigen en eene andere gemeeintte niet. Overigens meent spreker te moeten wijzen op die bevoegdheid, bij art. 120 der gemeentewet aan de gemeentebesturen toegekend, dat zij de belangen hunner gemeenten en van hare ingezetenen bij de Regeering kunnen voorstaan. Het is derhalve de: taak van burgemeester en wethouders om zoo spoedig mogelijk bij de regeering aan te dringen op overname der hoogere burger school. De heer REIGERSMAN is het volkomen eens met de op merking van dein heer Rombouts omtrent de hoogere burger school. Wanneer Breda had eene rijks hoogere burgerschool dan zou dit eene heele ontlasting voor de gemeente zijn. Waar de heer Rombouts echter is gaan wijzen op heit hooge percentage van den hoofdelijken omslag, moet spre ker doen opmerken, dat die uitdrukking is gewaagd en niet gewamscht. 't Is gevaarlijk dit in 't publiek te zeggen, omdat niet alles waar is. Vooral waar de heer Rombouts heeft geweizen op Den Haag. Daarom acht spreker het raadzaam eene andere beschou wing daartegenover te stellen. Het moge juist zijn, dat het percentage van dien hoofdelijken omslag in Den Haag niet meer dan 2% bedraagt, doch die gemeente heft 120 opcenten op helt personeel. Breda maar 50. Wanneer de raad even eons kon besluiten, om in deze gemeente 120 opcenten op het personeel te heffen, dan zou het percentage van den hoofdelijken omslag wellicht nog minder bedragen dan 1 procent. Spreker heeft gemeend dit in het midden te moe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 300