302
5 December 1903.
neel werden afgeschaft en daarentegen de hoofdelijke om
slag werd verhoogd, bracht dit besluit een groote beroe
ring te weeg, vooral bij de kapitalisten. Ook mindergegoe-
den kwamen bij spreker klagen over den verhoogden aan
slag in den hoofdelij ken omslag, doch toen hij hen ver
wees naar het biljet van de personeele belasting in ver
gelijking met het voorgaand jaar, bleek, dat zij allen min
der betaalden.
Wat nu de provinciale belastingen betreft, waarop de
heer Sassen doelt, deze hebben met de gemeente-belastin
gen niets te maken.
Spreker handhaaft derhalve zijne bezwaren tegen ©ene
eventueele verhooging van d!ei opcenten op het personeel
en acht de hoofdelijke omslag die meest billijke belasting,
omdat de groote inkomsten daarbij in evenredigheid
zwaarder getroffen worden.
De heer BLOEMARTS stemt volkomen in met het be
ginsel, door den heer Rombouts vooropgesteld, om te stre
ven naar zuinigheid', doch schaart zich aam de zijde van
den heer Reigersman, waar deze het gewaagd vindt, met
aanhaling van cijfers, daarover in een mondeling debat
te treden. Vooral, wanneer die cijfers niet volkomen dui
delijk zijn en niet juist den bestaanden toestand weer
geven.
Allereerst kan spreker reeds op een onduidelijkheid of
onvolledigheid m die cijfers wijzen. Vroeger werden van
gemeentewege 65 opcenten op het personeel geheven.
Daarr.a zijn, gedurende één jaar, geen opcenten geheven
er toen die raad meende op dit besluit te moeten terugko
men an weer wel opcenten te heffen, werd er, als 't ware
een compromis gesloten en werden, op voorstel van den
heer Rombouts, de opcenten van 65 tot 50 verminderd.
Spreker wenscht, dat het volle licht schijnt over deze
zaak, doch dan moet men zich niet bepalen tot het noemen
eener enkele be'asting, doch dan dient te worden gezegd,
hceveel gemeente-belasting in 't algemeen wordt betaald.
De voorzitter wijst erop, dat ook de hoofdsom der
personeele belasting veel lager is dan vroeger en bijgevolg