14 Februari 1903. rentmeester van het gesticht voor R. K. Qude-Vrouwen en tot leeraar in de Duitsche taal aan de hoogere burgerschool alhier. De voorzitter, stelt voor deze berichten eveneens voor kennisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 4.' Adres van A. Langbroek te Breda, d.d. 23 Januari 1903, om aangevoerde redenen verzoekende art. 197 der algemeene politie-verordening in dien zin te wijzigen, dat oo'k de zoo genaamde zuurhuizen daaronder vallen. De voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van de commissie voor de strafverordeningen om bericht en advies. Waartoe besloten wordt. 5. Adressen van J. J. van de Vijver en 5 andere gepen- sionneerde agenten van politie te Breda, daarbij verzoekende terugga.af te mogen erlangen van een gedeelte der door hen gestorte bijdragen in het gemeentelijk pensioenfonds. Bij deze adressen is gevoegd een prae-advies van burge meester en wethouders, strekkende om afwijzend op die verzoeken te beschikken, op grond, dat het desbetreffend raadsbesluit van 13 December 1902 enkel geldt voor de amb tenaren, die Sa dienst waren op den dag, dat dit besluit ge nomen werd. De voorzitter stelt voor om, overeenkomstig dit prae- advies, op gemelde a'erzoeken afwijzend te beschikken. Waartoe zonder bedenking besloten wordt. 6. Adres van J. J. Moonen te Breda, daarbij inkoop ver zoekende een stukje gemeentegrond van het Van Coothplein, hij welk adres is gevoegd het volgend prae-advies van bur gemeester em wethouders 'Ingekomen as een adres van J. Mooneri, eigenaar van het perceel sectie B, no. 3033 aan het Van Coothplein, verzoe kende wijziging van de rooilijn aan de zuidzijde van dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 32