14 Februari 1903. 41 De heer JACOBY voelt heel veel voor de zienswijze van den heer Rombouts, wat betreft het belang van het onder wijs, wanneer de school in den loop van het cursusjaar door een leeraar verlaten wordt. 't Schijnt echter, dat in de praktijk aan de gestelde bepa ling nooit de hand gehouden is en nu komt het spreker voor, dat de heer Kolkman van de veronderstelling is uitgegaan, dat de raad ook ditmaal 'het verzoek wel zou toestaan. Thans stuit deze leeraar echter onverwacht op tegenkanting. Wil .men de bepaling handhaven, laat het dan voor de toekomst gelden, doch voor ditmaal zou spreker het ge vraagde ontslag willen verleenen. De voorzitter wijst erop, dat van de 'bewuste bepa ling steeds is afgeweken, wijl ze practiscli onuitvoerbaar is. Wanneer in andere plaatsen gelijke voorwaarden werden gesteld, dan zou eéne vacatuire wegens overlijden in den aanvang van het cursusjaar, gedurende dat gansche jaar niet kunnen worden aangevuld. De heer STAM. zou die clausule in de benoemingsvoor- waarden willen laten vervallen dan is men in eens op den rechten weg. De heer ROMBOUTS betoogt nader, dat er een Fransch spreekwoord bestaat, hetwelk zegtil taut juger les écirits d'apirès leurs dates. In .het rapport van de commissie van toezicht worden als precedenten genoemd de heeren Van Neck en Scheffer, aan wie ook in den loop van het cursusjaar ontslag verleend werd. Dit ontslag was echter geheel correct, meent spreker, omdat deze heeren niet onder die beperkende voorwaarden waren aangesteld. Die bepaling dagteekent van 1891 zij werd niet in de ver ordening opgenomen, doch bij elke opvolgende benoeming steeds afzonderlijk gesteld. Wel gold die (bepaling voor de heeren Rijk en Derksen. De he-er Rijk vroeg echter ontslag in Augustus, alzoo otp het einde van een cursusjaar, terwijl de heer Derksen ont slag bekwam, 'toen een nieuwe cursus slechts enkele dagen begonnen was.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 41