14 Februari 1903.
„Hiermede in verband, wordt eene som van 300,—
„overgebracht op den post„Herhalingsonderwijs",
„'behoudens goedkeuring van gedeputeerde staten.
„Thans blijft een nog eenigszins ingewikkeld punt
„over, dat wij voornemens zijn ook aan gedeputeer-
„de staten toe te lichten.
„Het is U bekend, dat wij U in uwe vergadering
„van den 26. Januari 1901 o.m. voorstelden, aan de
„te openen derde tusschenschool aan de Nieuwehui-
zen te benoemen den heer J. F. Clerx, hoofd der
„toenmalige school voor kosteloos onderwijs aan de
„Nieuwehuizen.
„De behandeling dezer zaak werd toen opgeschort,
„omdat op den dag der raadszitting was ingekomen
„een adres van het hoofd der school aan de Kloos-
terlaan, den.heer J. K. de Bie, daarbij verzoekende
„overgeplaatst te worden aan het hoofd der op te
richten derde tusschenschooleen verzoek, dat niet
strookte met om voorstel, om den heer J. F. Clerx
„over te plaatsen.
„Hierover diende de commissie van toezicht op
„het lager onderwijs ons weder van advies. Zij be
toogde de noodzakelijkheid en de billijkheid tot
„handhaving van het gedane voorstel, doch deed een
„bemiddelingsvoorstel aan de hand, namelijk om de
„hoofden der tusschenscholen en de scholen voor
„kosteloos onderwijs met daaraan verbonden her
halingsscholen gelijk te stellen in bezoldiging
„(ƒ1625,Dit voorstel bevredigde zoowel den raad
„als den heer De Bie, maar daaruit sproot voort,
„dat ook de pensioensgrondslag voor de hoofden der
„scholen voor kosteloos onderwijs verhoogd werd
„met ƒ150,de som die vroeger afzonderlijk gegol
den had voor het herhalingsonderwijs.
„De regeling van het herhalingsonderwijs bij de
„wet bracht echter hierin verandering. De belooning
„voor dat onderwijs maakt geen deel uit van de vaste
„jaarwedde, zoodat die belooning niet in aanmer-
„king kan komen hij de regeling van den grondslag