46 14 Februari 1903. Daarbij zijn de wedden van de hooiden der tusschenscho- len en kostelooze scholen op een gelijk bedrag gebracht. Daarna heeft er eene oproeping plaats gehad voor hoofd der school aan de Middellaan tegen eene vaste wedde van 1625,zonder meer. Later is de wet gewijzigd geworden en luidt art. 26bis, dat loven en behalve de vaste wedde, aan de onderwijzers voor het geven van herhalmgsonderwijs eene afzonderlijke belooning moet worden toegekend. Hieruit blijkt, dat de redactie van de verordening, regelen de de jaarwedden van de hoofden der scholen foutief is en om hieraan tegemoet te komen, wensohen burgemeester en wethouders de wedde van de hoofden der kostelooze scholen te splitsen. Spreker had liever eene andere verbetering gezien en die verordening willen aanvullen. De belooning van ƒ1625, voor de hoofden der kostelooze scholen, zooals die thans geregeld is, is eene vaste wedde, die niet verminderd mag worden. Door thans te bepalen, dat aan ieder onderwijzer, voor liet geven van herhalmgsonderwijs, eene vergoeding wordt toegekend van 75 cent per lesuur, zou de kwestie opgelost zijn en dit zou slechts eene meerdere uitgaaf vorderen van ƒ150,— a ƒ200,—. Spreker wijst erop, dat het niet in zijne bedoeling ligt om op te treden als pleitbezorger voor de hoofden, van scholen, want door eene regeling, als hiervoor aangegeven, blijven burgemeester en wethouders geheel vrij dn de aanwijzing der personen voor het geven van herhalmgsonderwijs. Ook het voorstel van burgemeester en wethouders, betref fende de regeling van pensioen, .geniet sprekers sympathie niet. Als straks de onderwijzers worden opgenomen als deel- gerechtigden in het pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, deugt die regeling niet meer. Eindelijk is het voor spreker van veel gewicht, dat naar zijne meen'ing, het voorstel van burgemeester en wethouders in honger beroep geen genade zal vinden en niet de ver- eischte goedkeuring zal erlangen. De heer ROMBOUTS zegt, dat hij zich niet zal bewegen op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 46