14 Februari 1903. 51 Die regeling bestaat sinds 1882 en waarschijnlijk nog lan ger, doch de vroegere regelingen heeft spreker niet kunnen nagaan. De raad kan dus gerust den verderen loop dezer zaak afwachten en zonder hoogeren dwang acht spreker zich niet gerechtigd daarin eeinige verandering te brengen. Het gaat niet aan, dat de gemeente tweemaal betale voor een en de zelfde zaak. Neemt men bovendien in aanmerking, dat de wedden der hoofden van scholen nog 55% hooger zijn, dan het wette lijk niinimum, waarop zij na 20 dienstjaren zouden aan spraak kunnen maken en, wat betreft het herhalingsonder- wij, s, 73% boven dat minimum, dan bestaan er alleszins ter men om eene beslissing van de Hooge Regeering met ver trouwen tegemoet te zien. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 12 tegen 3 stem men. Vóór stemden de heeren TEYCHINE, VAN DAM, SMITS, BLOEMARTS, ROMBOUTS, SCHELTUS, SLECHTRIEM, STAAL, LIJDSMAN, VAN MIERLO, REIGERSMAN en de voorzitter. Tegen waren de heeren HEIJLAERTS, JACOBY en SAS SEN. De heer VISSERS was bij deze stemming niet tegen woordig. 18. Bezwaarschriften van verschillende personen, zoowel in eersten aanleg als in hooger beroep, tegen hunnen aan slag in den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1902. iDe voorzitter stelt voor deze stukken in besloten zit ting te behandelen. Waartoe besloten wordt. B. Verslagen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 51