58 14 Maart 1903. ging van haar verzoek. Het voortbestaan der vereeniging is niet van zooveel belang voor de gemeente, om daaraan het geven van subsidie uit de gemeentekas te verbinden. Daar bij 'komt nog, dat, wanneer de gemeente adviezen wenscht van administratieven of publiekrechtelijken aard, er nog andere corporatiën in Nederland bestaan, welke zich met het verstrekken van zoodanige adviezen onledig houden. Aan die vereenigingen zou dan eene eventueele subsidie eveneens moeielijk kunnen onthouden worden. Spreker stelt derhalve voor op het adres afwijzend te beschikken. De heer JACOBY zegt, dat hij niet in de gelegenheid is ge weest van den inhoud der stutten behoorlijk kennis te ne men. Mede te werken tot het nemen eener beschikking op een verzoek, waarvan hij de strekking niet volkomen kent, wenscht hij niet. Spreker zou derhalve in overweging willen geven het verzoek tot eene volgende vergadering aan te houden. De voorzitter antwoordt hierop, dat het volgens de traditie van den raad gebruikelijk is, elke zaak, welke geen bijzonderen spoed vereischt, aan te houden, wanneer eenig lid verklaart niet in de gelegenheid te zijn geweest daarvan naar behooren kennis te nemen. Uit dien hoofde stelt spre ker thans voor de beslissing tot eene volgende vergadering aan te houden. Zonder bedenking wordt hiertoe besloten. De voorzitter deelt alsnu mede, dat zooeven het be- rioht is ingekomen, dat de toestand van den burgemeester niet minder is dan op andere dagen, doch dat hij zich overigens erg zwak gevoelt. 6. Schrijven van het college van regenten van het oude mannenhuis alhier, d.d. 16 Februari 1903, n°. 212, daarbij machtiging verzoekende om de begrooting van dat gesticht voor het dienstjaar 1902 te wijzigen als volgt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 58