6
17 Januari 1903.
De heer TEYCIIINE meent, clat het moelelijk is aan een
anider te weigeren, wat aan den een wordt toegestaan. Spre
ker zou derhalve in overweging willen geven aan het ver
zoek geen gevolg te geven.
De iheer VAN DAM vraagt, of de ingrediënten, welke bij
het onderwijs gebezigd worden, door belanghebbenden ook
betaald worden.
De voorzitter antwoordt hierop bevestigend, erbij
voegende, dat ©ventueele schade aan instrumenten eveneens
moet worden vergoed.
De Iheer INGENHOUSZ vraagt, of er geen anidere c'orpo-
ratiën zijn, die eveneens van de lokalen en leermiddelen
gebruik maken, 'doch obk nog ©enige vergoeding aan de ge
meente betalen.
Die vergoeding bestaat enkel in eene tegemoetkoming aan
den amanuensis en den concierge voor het schoonhoud en
van instrumenten en lokalen, antwoordt de voorzitter.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt alsnu
in stemming gebracht en aangenomen met 18 tegen 1 stem
men.
Vóór stemden de heeren VERSCHRAAGE, HEIJLAERTS,
INGENHOUSZ, VAN DAM, SMITS, JACOBY, VISSERS,
ROMBOUTS, VAN HAL, SCHELTUS, SLECHTRIEM,
STAAL, REES, SASSEN, LIJDSMAN, VAN MIERLO, REI
GERSMAN en de voorzitter.
Tegen was de heer TEYCHINÉ.
4. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij,
naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van den
minister van binnenlandsche zaken, in overweging gevende
om ten behoeve der plaatselijke commissie, bedoeld bij art.
86 der ongevallenwet, een vergaderlokaal ten gemeentehuize
beschikbaar te stellen, onder voorwaarden
a. dat steeds minstens drie dagen vóór de vergadering