ONTWERP. 4 April 1903. Tegenwoordig de heeren A. J. A. VERSCHRAAGE, A. F. SMITS, PH. L. JACOBY, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, J. W. J. VISSERS, W. G. H. ROMBOUTS, F. J. M. HEIJ- LAERTS, J. J. L. TEYCHINÉ, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN. L. A. M. VAN MIERLO, jhr. mr. A. REIGERSMAN, B. C. VAN DONGEN en A. P. SGHELTUS, waarnemend burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren J. A. J. W. VAN HAL, mr. W. INGEN- HOUSZ, mr. M. P. M. VAN DAM en E. H. A. GULJÉ. De heer SCHELTUS, als oudste wethouder en bij onge steldheid van den burgemeester, de vergadering geopend hebbende, zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 14 Maart 1903, overeenkomstig het be paalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den ge meenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige be merkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat de heeren Van Hal en IngenHousiz, eerstgenoemde wegens ongesteldheid, hebben kennis gegeven van hunne Verhindering om deze vergade ring' bij te wonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 71