74 4 April 1903. nasium te Breda, te rekenen van 1 September 1902 vast te „stellen als volgt Goedeljee, oip dertien honderd zestig gulden; ,,A. Kolkman, op acht honderd vier en zeventig gulden ,,zes en vijftig cent; „dr. W. Reinders, op twee honderd acht en tachtig gulden ,,G. M. van Riemsdijk, op acht honderd zes gulden negen- ,,üg cent; „Th. M. F. M. Sieg'rnund, op twee honderd vier en twin- „tig gulden vier en veertig cent. „Afschrift van dit besluit zal in tweevoud gezonden wor- „den aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant ,,B. De raad der gemeente Breda „Gezien de verordening, regelende de jaarwedden van „directeur en leeraren der hoogere burgerschool en burger- avondschool en van de leeraren aan gemelde inrichtingen, „tevens verbonden aan het gymnasium, vastgesteld bij „raadsbesluit van 15 November 1902 en gewijzigd 17 Januari „1903, goedgekeurd door den minister van binnenlandsche „zaken bij brief van 26 Februari 1903, no. 968, afdeeling „Onderwijs „Gelet op art. 13 der wiet van 9 Mei 1890 Staatsblad no. „78), tot regeling van de pensioenen der burgerlijke amb tenaren „heeft besloten „de grondslagen voor de berekening van de bijdragen „voor pensioen van de navolgende leeraren van het gym- nasium te Breda vast te stellen als volgt: ,,'H. A. Rijkens, te rekenen van 1 Januari 1903, op 706,15. „C. Goedleljee, te rekenen van 1 April 1903, op f 1470, „Afschrift van dit besluit zal in tweevoud gezonden wor- „den aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant." „C. De raad der gemeente Breda „Gezien de verordening, regelende de jaarwedden van „directeur en leeraren der hoogere burgerschool en burger- avondschool, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 November

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 74