4 April 1903.
77'
bovengemeld verzoek, en stelt alsnu de zaak opnieuw aan
de orde.
De heer TEYCHINÉ meent, dat, ofschoon burgemeester
en wethouders in de vorige vergadering hebben geadviseerd
op het verzoek afwijzend te beschikken, die vereeniging in
de toekomst voor de gemeente wel van eenig belang kan
zijn, vooral met het oog op de uitvoering van verschillende
wetten van socialen aard, zooals de woningwet en andere.
Spreker geeft derhalve in overweging het bureau door eene
ildeine subsidie te steunen, hetgeen ook door verschillende
a"dere gemeenten geschiedt.
De heer JAGOBY wijst erop, dat het adres in de vorige
vergadering, op -zijn verzoek, is aangehouden, wijl hij toen
niet voldoende op de hoogte was van de strekking van de
aanvrage en de gelegenheid, om zich daarvan op de hoogte
te stellen, hem toen ontbroken had.
Tlhans echter is spreker nader ingelicht en kan hij, op
grond daarvan, zich geheel vereenigen met het voorstel van
den heer Teychiné. Het afwijzend advies van burgemeester,
en wethouders berust op de overweging, dat de gemeente
ook elders adviezen kan inwinnen, wanneer zij die noodig
heeft. Dit motief ko.mt spreker niet gegrond voor.
Er komen nieuwe wetten, o.a. de gezondheids- en de wo
ningwet, en nu kan het gebeuren, dat niet de gemeente,
maar een lid van den gemeenteraad adviezen noodig heeft.
Ook kan het voorkomen, dat een kamer van arbeid of andere
corporatiën voorlichting wenschen, en deze kan bij dat bu
reau verkregen worden. Het is dus niet enkel de gemeente,
welke zich oim advies tot die vereeniging kan wenden.
'Spreker-ibetoogt verder, dat hij van vele zaken niet of niet
voldoende op de hoogte is en wanneer hij-zelf dan een advies
zou moeten vragen aan een bepaald persoon, dan ligt het
voor de hand, dat die persoon hem zou trachten te overtui
gen van zijn beginsel. Het centraal bureau daarentegen is
samengesteld uit personen van verschillende politieke en
godsdienstige richtingen, zoodat een advies van dat bureau
van veel meer waarde is.