4 April 1903. 81 De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voor stel kan vereenigen. De heer SASSEN meent, dat de bouwverordening indertijd is ontworpen door de commissie v.oor de strafverordeningen en is van oordeel, dat ook deze zaak bij die commissie thuis behoort. De voorzitter zegt, dat thans de zaak eenigszins an ders is. Wenschelijlk is het, dat in de commissie ook zitting hebben een of meer deskundigen op woninggebied. De heer SASSEN heeft daar niets op tegen, doch zou dan de commissie voor de strafverordeningen met een of meer deskundigen uit den raad willen aanvullen. De heer JACOBY kan zich niet vereenigen met het gevoe len van den heer Sassen. De commissie voor de strafveror deningen bestaat uitsluitend uit rechtsgeleerden, die uit den aard der zaak minder op de hoogte zijn van woning- hygiène. Naar sprekers meening zou de thans te benoemen commissie bahooren te bestaan uit een bouwkundige, een rechtskundige en een geneeskundige. De heer BLOEMARTS meent, dat de heer Sassen zich blijkbaar vergist. De tegenwoordige bouwverordening is door de commissie voor de strafverordeningen ontworpen me.t het oog op hare strafbepalingen. Bij de nieuwe veror dening is hier geen sprake van, omdat de wet zelve tagen overtreding dier verordeningen reeds straf bedreigt. Het ontwerpen ervan behoort alzoo gesteld te worden in han den van deskundigen. Wil men aan de commissie nog een enkel rechtskundig lid toevoegen met het oog op de redactie, dan bestaat daartegen geen bezwaar. De heer SASSEN wijst er nog op, dat het voorstel enkel luidt, om de bestaande bouwverordening in overeenstem ming te brengen mat de woningwet, zoodat, naar sprekers meening, de heer Jacoby de zaak van een verkeerd stand punt beschouwt. De heer ROMBOUTS is van oordeel, dat het werk het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 81