82
4 April 1903.
meest vruchtbaar zal zijn, wanneer gehandeld wordt in den
geest van de 'heeren Bloemarts en Jacoby. Daarvoor zijn
deskundigen no.odig. terwijl de verordening dan later nog
kan worden gesteld in handen van de commissie voor de
strafverordeningen.
De heer VISSERS acht het wenschelijk, dat burgemeester
en wethouders candidaten aanwijzen.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
daartoe welbereid zijn, mits de raad zijn verlangen daar
toe te kennen geeft.
De heer VAN MIERLO vraagt, of het niet noodzakelijk is,
dat de raad zelf benoemt, en of het daarom niet juister zou
zijn, dat burgemeester en wethouders eene voordracht van
eenige leden indienden.
De raad kan dit aan den voorzitter overlaten, antwoordt
de voorzitter.
Nadat de raad zich met het voorstel van burgemeester en
wethouders heeft vereenigd en zijn verlangen heeft te (ken
nen gegeven, dat de voorzitter de commissieleden zal aan
wijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren
Reigersman, Bloemarts en Lijdsman, terwijl daaraan als
adiviseerend lid wordt toegevoegd de gemeente-architect.
Op verlangen van den heer JACOBY, dat in de commissie
ook nog een geneeskundige zal zitting hebben, wordt als
nog tot lid der commissie benoemd de heer Heijlaerts.
7. Ontwerp-gewijzigde voorwaarden tot aanbesteding van
het verzekeren der gemeente-eigendommen tegen brand
schade.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders,
door de ervaring wijs geworden, in de voorwaarden enkele
veranderingen hebben aangebracht en vraagt, of de raad
zich met deze wijzigingen kan vereenigen.
De heer VERiSCHiRAAGlE wijst erop, dat in art. 5 gespro
ken wordit van het doen van aangifte binnen 24 uren of al
thans zoo spoedig mogelijik. Spreker meent, dat dit eerste