9 Mei 1903. 95 De voorzitter antwoordt hierop, dat de waarneming der betrekking te Utrecht plaats heelt op dagen, dat de heer Caland alhier geen onderwijs te geven heeft. En wat het tijdstip van ingang van het ontslag aangaat, hieromtrent zij opgemerkt, dat de vacantie te beschouwen is als een tijdperk van rust voor hem, die gewerkt heeft, en dat dus de billijkheid medebrengt, dat die rusttijden worden betaald door hem, in wiens dienst de werkzaam heden zijn verricht. De heer REIGERSMAN zegt, dat hetgeen door den voor- ai tte,r omtrent het tijdstip van ingang van het ontslag is medegedeeld, geheel in overeenstemming is met de bedoe ling van het college van curatoren. Overigens acht spreker het g-ewensc-ht, dat de dankbetui ging voor bewezen diensten niet enkel uitgaat van burge meester en wethouders, maar ook van den raad. Dit laatste ligt ook in zijne bedoeling, antwoordt de voorzitter. Zonder verdere bedenking wordt aJsmu besloten lo. aan den heer dr. W. Caland, met ingang van 1 September 1903 eervol ontslag te verleenen als con rector van het -gymnasium alhier, onder dankbe tuiging voor de in die betrekking aan de gemeente bewezen diensten2». aan genoemden heer toestem ming te verleenen tot gelijktijdige waarneming zij ner tegenwoordige betrekking met die van lector in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de rijksuniversiteit te Utrecht. 15. Adreis van den heer dr. J. F. Corstens, leeraar aan heit gymnasium alhier, verzoekende, in de plaats van den heer dr. W. Caland, te worden benoemd tot conrector vian het gymnasium. Bij dit adres zijn gevoegd adviezen van burgemeester en wethouders, van het college van curatoren en van den in specteur der gymnasia, houdende, dat tegen de inwilli ging van het verzoek ge-ene bedenkingen bestaan. De voorzitter stelt als-nu voor tot stemming over te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1903 | | pagina 95