23 April 1904.
Ill
„deel daarvan ƒ43,en wijll adressant 33 dienstjaren telt
„behoort bet bedrag van zijn pensioen 'te worden vastgesteld
„op 33 x 43,is ƒ1419,-."
De voorzitter stelt voor om, overeenkomstig de con
clusie van gemeld rapport aan den heer J. G. Sijpesteijn
voornoemd toe te kennen een pensioen van ƒ1419,s jaars,
in te gaan 1 Juli a-s.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
10. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier,
d.d. 18 April 1904 no. 610, houdende voorsteilen betrekkelijk
de regeling van den burgerlijken stand, luidende als volgt
„Het bijgevoegd schrijven van de gedeputeerde staten
„dezer provincie, aan uwe vergadering gericht, hebben wij
„de eer te doen vergezeld gaan van eene ontwerp-verorde-
„ning tot regeling van den dienst der ambtenaren van den
„burgerlijken dtand.
„Tevens hebben wij de eer, ter benoeming als ambtena-
„ren van den burgerlijken stand, U aan te bevelen de vol
gende heeren
,,E. H, A. Guljé, raadslid, burgemeester.
„A. P. Scheltus, wethouder.
„J. A. J. W. Van Hal, wethouder.
,,W. G. H. Rombouts, wethouder.
,,P. A. Wijmer, commies ten kantore van den burgerlij-
„ken stand.
„A. J. van Son, hoofdcommies, afdg. ailgemeeine secretarie.
„Op de vragen, gesteld in bovengenoemd schrijven van
„de gedeputeerde staten, geven wij U in overweging het
„volgende te antwoorden
„Vraag I. Burgemeester en wethouders.
„Vraag II. De heer P. A. Wijmer, commies ten kan
tore van den burgerlijken stand en de be
volking.
„Vraag III. Samen ƒ300,
„Vraag IV. ƒ1400,Is uitsluitend werkzaam voor bur
gerlijken stand en z. n. voor bevolking.
„Vraag V. Dit komt den raad wenschelijk voor.