112 23 April 1904. „Vraag VI. Verdeeling van werkzaamheden is alhier de grondslag der regeling. „Vraag VII. Het ligt niet ini het voornemen: van den raad, uitsluitend voor den burgerlijken stand, personeel van bijstand aan te stel len. 't Kantoor van den burgerlijken stand is verbonden met dat van de bevolking en dp dat kantoor is voldoende personeel aanwezig. „In art. 2 der bijgevoegde verordening wordt de verdee- „ling der werkzaamheden geregeld. „Waar bepaald wordt, dat de voltrekking der huwelijken „:in den regel zal geschieden dooir de ambtenaren van den „burgerlijken stand, die tevens raadslid zijn, is het billijk, „dat voor hen de bezoldiging van ƒ300,behouden blijve. „Ten overstaan van de overige ambtenaren zullen verle- „den worden de acten van geboorten en overlijden. Een van „hen (den heer Wijmer), die geheel die taak zal hebben te „vervullen, zouden wij wenschen, met het oog op de groo- „tere verantwoordelijkheid welke op hem komt te rusten, „in plaats van met ƒ1400,(zijne tegenwoordige wedde) „te bezoldigen met ƒ1500,per jaar terwijl wij het billijk „zouden achten, dat aan den heer Van Son. die optreedt „bij ontstentenis van den heer Wijmer, worde toegekend „eene bezoldiging van 50,per jaar. O n t w e r p-v erordening tot regeling van den dienst der ambtenaren van den burgerlijken stand. Artikel 1. „Het aantal der te benoemen ambtenaren van den bur gerlijken stand wordt bepaald op zeswaarvan vier te kie- „zen uit de leden van den gemeenteraad. Art. 2. „Ten overstaan van alle ambtenaren van den burgerlij ken stand kunnen alle akten worden verleden. „De voltrekking der huwelijken zaT echter in den regel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 112