23 April 1904, 113 „geschieden door de ambtenaren van den burgerlijken „stand, die tevens raadslid zijn. „Alle "verige werkzaamheden betreffende den burgerlijken „stand worden opgedragen aan de beide overige amb tenaren. Art. 3. „Het kantoor van den burgerlijken stand zal geopend „zijn, als volgt: „a. op werkdagen van 9 uur des voormiddags 1 uur „des namiddags. ,,b. op Zondagen, algemeen erkende Christelijke feest dagen en andere dagen, waarop de bureaux ter se cretarie gesloten zijn, indien op den aan dien dag „voorafgaamdein dag het kantoor van den burgerlij- „ken stand gesloten is geweest, des voormiddags van „10-—12 uur, en ,,c. op de overige Zondagen zal het kantoor gesloten zijn." De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer INGENHOUSZ vraagt, of zijne meendng juist is, dat de heeren Wijmer en Van Son mede zullen worden be noemd tot ambtenaren van den burgerlijken stand, de laatste bij afwezigheid van den heer Wijmer. De voorzitter antwoordt hierop bevestigend- De heer SCHELTUS zegt, dat hij in de jongste vergade ring van burgemeester en wethouders heeft medegedeeld, dat hij aich tot het laatste oogenblik tegen dit voorstel zou verzetten. Spreker wil thans ook aan den raad de motieven mededeelen, waarop zijne meening steunt. Zooals bekend is, zegt spreker, zijn de werkzaamheden op het stadhuis verdeeld over drie kantoren, n.l. de algemeene secretarie, het bureau van burgerlijken stand ein bevolking en het bureau va,n militaire zaken. Dit laatste kantoor kan buiten bespreking blijven, omdat dit niet in het voorstel be trokken is. Spreker zal zich derhalve bepalen tot de beide andere kantoren- Volgens het voorstel van burgemeester en wethouders zal het hoofd der algemeene secretarie, de heer Van Son, wor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 113