§3 April 1904. 119 liet pensionneeren van vaste werklieden in dienst der ge meente Breda, luidende als volgt Artikel 1. ,,Aan de vaste werklieden in dienst vain. de gemeente Breda, wier loon bij den dag of bij de week wordt betaald, ,,kan pensioen worden verleend ,,a. wanneer zij den leeftijd van 65 jaren hebben bereikt; en ,,b. wanineeir zij na twintigjarigen onafgebroken dienst, „ten gevolge van ziels- of lichaamsgebreken, die heai, „naar het oordeel van burgemeester en wethouders, „voor den dienst voortdurend ongeschikt maken, eervol zijn ontslagen. „Met ihet einde van het kalenderjaar, waarineen werk- „man den 65-jarigen leeftijd bereikt, wordt hem ontslag „verleend. Art. 2. „Het pensioen wordt verleend door burgemeester en wet- „houders, op voordracht of na verhoor van het hoofd van „den tak van dienst, waarbij de belanghebbende werk- „zaam is. Art. 3. „Heit pensioeh wordt berekend naar het aantal jaren, „dat zij als vasten werkman in dienst van de gemeente „zijn werkzaam geweest. „Het gedeelte van een jaar, minder dan zes maanden, wordt daarbij niet, dat van meer dan zes maanden voor „een vol jaar in rekening gebracht. Art. 4. „Geen pensioen wordt verleend, wanneer een werkman „niet eervol is ontslagen. Art. 5. „Het pensioen gaat in na het eindigen van de week, „waarvoor de betaling van het weekgeld, of, ingeval van „ziekte, van de ziekteuitkeering ophoudt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 119