23 April 1904. 121 ,,ben, worden de pensioengelden gebracht ten laste dier „administratie. Art. 10. „In alle geschillen omtrent de toepassing en de bedoeling „van deze regeling wordt door burgemeester en wethou- „ders beslist. Bijzondere bepalingen. Art. 11. „Voor de werklieden, die bij het vaststellen van dit re glement in de termen vallen gepensionneerd te worden, „giaat het pensioen in op dein 1. Juli 1904 en wordt dit jaar „voor een vol jaar dienst gerekend. Art, 12, „Dit reglement houdt op van kracht te zijn,wanneer te „eenigertijd een rijkspensioenfonds voor werklieden mocht „worden opgericht." Memorie van toelichting. „Het doel dat beoogd wordt met het hierbij aangeboden ontwerp-reglement is 1<> te trachten steeds het kleinst „mogelijk getal werklieden, maar dan ook de meest bruik- „bare werkkrachten ie dienst te hebben en 2<> aan de „werklieden, dte trouw en vlijtig de gemeente gediiend heb- „ben, op hun ouden dag, of bij ziekte of lichaamsgebreken, een pensioen in uitzicht te stellen. (Art 1.) „Het verzekeren van een pensioen, waaraan een recht „kan ontleend worden en waardoor een band gevormd „wordt tusschein de gemeente en den werkman, past o. i. „niet in helt stelsel van pensionneering op den voet als dit „wordt voorgedragen. Bijdragen worden niet gevorderd, 't Pensioen moet blijven eene aan vaste regelen gebonden .vrijwillige daad, welke de werkman zich in zijn diensttijd .door ijver en oppassendheid, door trouw en toewijding, ,moet waardig betoonen en waaraan van de zijde der ge beente erkenning van. verdiensten ten grondslag ligt. „Het reglement omvat thans de vaste werklieden, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 121