136
21 Mei 1904.
raadt, datgene te doen, wat thans wordt voorgesteld, n.l.
trachten te verkrijgen, dat onze school door het Rijk worde
overgenomen en, indien de minister niet geneigd zou zijn
op dit verzoek in te gaan, alsdan met allen aandrang een
request in te dienen tot het bekomen van eene hoogere
subsidie zoo mogelijk tot een bedrag van f 15000,'s jaars,
welk request zou kunnen worden gesteund door een per
soonlijk bezoek van burgemeester en wethouders met den
directeur der hoogere burgerschool aan den minister, aan
onzen afgevaardigde ter Tweede Kamer en aan den refe
rendaris van onderwijs.
Wellicht zou er dan nog, hij weigering, sprake van kun
nen komen, of mettertijd geen provinciale subsidie voor de
hoogere burgerschool zou kunnen worden verkregen.
De voorzitter wijst erop, dat provinciale subsidie
niet gegeven wordt.
De heer VERSCHRAAGE vraagt, of daarvan geen sprake
is in het program van actie van de antirevolutionnaire
partij.
De voorzitter zegt, dat hij op die vraag geen afdoend
antwoord kan geven. In de wet is er geen sprake van.
De heer ROMBOUTS ondersteunt het voorstel van de
commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs. Spre
ker acht het hoogst wenschelijk, dat daarop worde inge
gaan en ziet niet in, waarom de zaak moet worden uitge
steld. Over het idéé van den heer Jacoby tot schoolgeldver-
hooging kan thans niet worden beslist. Wanneer men ooit
wil komen tot overname der school door het Rijk, dan
dient men op den ingeslagen weg voort te gaan. Daardoor
wordt de zaak niet bedorven, wel verbeterd.
De tijd van handelen is thans gekomen. Eigenlijk wenscht
de minister, dat dergelijke aanvragen hem steeds vóór 1
Mei bereiken, zoodat langer uitstel niet gewenscht is.
De heer JACOBY deelt de argumenten van den heer
Verschraage niet. Daar echter voor de subsidie steeds kan
worden bedankt, zal spreker thans niet verder op de zaak
ingaan, doch zich met het voorstel vereenigen.