21 Mei 1904.
137
De heer VAN KEPPEL heeft tot zijne bevreemding gezien,
dat het voorstel eene tweeledige strekking heeft, n.l. po
gingen aan te wenden ter verkrijging van hoogere subsidie
of overname der school door het Rijk. Spreker meent, dat
het moeielijk is op twee zaken tegelijk aan te dringen.
Enkel dient gevraagd te worden, wat het meest wensche-
lijke is. Dat is, naar sprekers meening, overname der
school door het Rijk. Om dit punt niet te verzwakken, dient
daarop met alle kracht te worden aangedrongen. Men
kan dan later nog, bij eventueele weigering, hoogere sub
sidie aanvragen.
Do heer ROMBOUTS heeft bezwaar tegen het denkbeeld
van den heer Van Keppel. Het is bekend, dat de minister
op't oogenblik tegen overname is van gemeentelijke hoogere
burgerscholen. Doch op die beslissing kan men niet voor-
uitloopen. De commissie zou in haar mondeling onderhoud
den minister daarop kunnen wijzen en, zoo tegen de over
name bezwaren bestaan, op hoogere subsidie kunnen aan
dringen.
De heer INGENHOUSZ wijst erop, dat door den heer
Rombouts reeds gedeeltelijk is gezegd, wat spreker in het
midden wenschte te brengen. Er zullen nog wel eenige
jaren over heen gaan, eer het zoover is, dat de school door
het Rijk wordt overgenomen. Hoe hooger de subsidie wordt,
hoe minder bezwarend die overname dan voor het Rijk zijn
zal. Spreker meent dan ook, dat het 't verstandigst is om
tevens hoogere subsidie aan te vragen, ten einde langs
dien weg tot overname te geraken.
De heer HEIJLAERTS is het ermede eens, om met sub
sidie te beginnen. Er is indertijd een centra vastgesteld,
waar binnen rijks-hoogere burgerscholen zouden gevestigd
worden. Breda valt daar buiten.
De heer TEYCHINg deelt het gevoelen der beide vorige
sprekers niet, waar deze pogingen in het werk willen stel
len tot bekoming van hoogere subsidie, omdat het Rijk de
school toch niet zal overnemen. Spreker vraagt, of er wel
ooit ernstige pogingen zijn aangewend om de school tot