31 Mei 1904. 147 De heer VAN MIERLO geeft in overweging de redactie van art. 12 te wijzigen in dien zin, dat in plaats van de woorden „mocht worden opgericht" worde gelezen „in werking treedt". De heer ROMBOUTS betoogt, dat die wijziging onnoodig is. De oprichting van het rijkspensioenfonds geschiedt op hetzelfde tijdstip, waarop de wet in werking treedt, waar bij dat fonds wordt ingesteld. Niemand der leden nog eenige bezwaren te kennen gevende tegen het door den heer Jacoby op art. 1 sub b voorgestelde amendement en in verband daarmede, tegen de door burgemeester en wethouders voorge stelde wijzigingen, wordt alsnu het gelieele ontwerp- reglement, met inachtneming dier wijzigingen, in stemming gebracht en aangenomen met algemeene stemmen. 16. Primitief kohier van den hoofdelij ken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1904. Zonder bedenking wordt gemeld kohier vastgesteld op een bedrag van f 107999,30, zijnde het percen tage 2,96. 17. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 16 Mei 1904, no. 764, daarbij in overweging gevende om ten behoeve van de oprichting van een standbeeld voor den stadhouder Prins Willem III van Oranje-Nassau eene bijdrage van f 1000,-— teverleenen uit de gemeentekas en deze som te brengen ten laste van hoofdstuk VIII, art. 1 (onvoorziene uitgaven), der begrooting voor het loopende dienstjaar. Zonder bedenking wordt gemeld voorstel goedge keurd. B. Verslagen. 1. Door den voorzitter wordt verslag uitgebracht van de op 2 Mei 1.1. gehouden openbare verpachting van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 147