150
18 Juni 1904.
vermeld „De heer ROMBOUTS betoogt enz.". Dit moet
zijn „de heer VAN DAM betoogt enz."
Niemand der leden tegen de ontwerp-notulen nog
eenige bedenking te kennen gevende, worden deze,
met inachtneming van vorenstaande bemerkingen,
goedgekeurd en Vastgesteld.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde
A. Ingekomen stukken.
1. Schrijven van de gedeputeerde staten van Noord-Bra
bant van 1 Juni 1904, G, no. 23, houdende toezending van
een afschrift van het koninklijk besluit van 17 Mei 1904.
no. 35, waarbij, met handhaving van het besluit van gede
puteerde staten van 3 Februari 1904, G, no. 129, tot niet-
ontlasting van burgemeester en wethouders voor een bedrag
van f 7,75, zijnde de zegelkosten van het repertoire van den
gemeente-secretaris, het daartegen ingesteld beroep onge
grond wordt verklaard.
De voorzitter stelt voor dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
2. Besluiten van de gedeputeerde staten voornoemd, als
a. in dato 9 Juni 1904, G, no. 23a, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van 21 Mei 1904 om te brengen
ten laste van hoofdstuk VIII, art. 1 der begrooting
van uitgaven voor 1904, een bedrag van f1000,als
bijdrage in de kosten van oprichting van een stand
beeld van stadhouder Willem III
b. in dato 1 Juni 1904, G, no. 56, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van 21 Mei 1904 tot wijziging der
begrooting voor het dienstjaar 1908 door verhooging
van hoofdstuk III, afdeeling I, art. 14 der ontvangsten
(opbrengst van de hoogdrukwaterleiding), met ƒ368,17
en verhooging van hoofdstuk UI, art. 8 der uitgaven
(exploitatiekosten1 der waterleiding), met gelijk be
drag