18 Juni 1904. 153 6. Schrijven van het college van regenten van het oude mannenhuis alhier, d.d. 24 Mei 1904, daarbij ter goedkeu ring aanbiedende de rekening van ontvangsten en uitgaven van gemeld gesticht over het jaar 1903. De voorzitter stelt voor, deze rekening in handen te stellen eener commissie van drie leden tot onderzoek. Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad, op voorstel van den heer JACOBY, zijn verlangen heeft te kennen gegeven, dat de voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Slecht- riem, Staal en Van Mierlo. 7. Schrijven van het burgerlijk armbestuur alhier, d.d. 21 Mei 1904, daarbij ter goedkeuring aanbiedende de reke ning en verantwoording van gemeld armbestuur over het dienstjaar 1903, vergezeld van de daarbij behoorende be wijsstukken. De voorzitter stelt voor deze rekening eveneens tot onderzoek te stellen in handen eener commissie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad zijn verlangen heeft te kennen gegven, dat de voorzitter die com missieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Sassen, Verschraage en Vissers. 8. Schrijven van de commissie van bestuur van het pensioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne wedu wen en weezen, d.d. 24 Mei 1904, daarbij ter goedkeuring aanbiedende de rekening en verantwoording van gemeld pensioenfonds over 1903. De voorzitter stelt voor deze rekening eveneens te stellen in handen eener commissie van drie leden tot onderzoek. Hiertoe besloten zijnde, en nadat de raad zijn ver langen heeft te kennen gegeven, dat- de voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Heijlaerts, Van Dongen en Lijdsman,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 153