158 18 Juni 1904. dezelfde opinie toegedaan, doch thans is hij van meening veranderd. In het adres is er terecht op gewezen, dat het geldt de eer van Breda, want het zou eene schande zijn, wanneer deze zaak thans niet tot stand kwam. Spreker begrijpt dan ook, dat eene subsidie niet kan ge weigerd worden, nu de inzamelingen onvoldoende zijn ge bleken. In Breda is gecollecteerd slechts 1500,de overige gemeenten der baronie hebben ook wat bijgedragen, doch dat alles is onvoldoende ter bereiking van het doel, dat be oogd wordt. Wel hoort men dikwijls spreken van liefde voor ons Vorstenhuis, doch die liefde uit zich zoo bijzonder niet, wanneer het geldelijke bijdragen betreft. Het Comité is thans al zoover, dat een ontwerp is goed gekeurd. Op de gisteren gehouden vergadering van het Comité is de vraag gedaan, of de oprichting van het gedenkteeken nog niet met meerdere uitgaven zal gepaard gaan. Er moet een ijzeren hek rond gemaakt worden en ook de fundamen ten zijn niet in de opgegeven som begrepen. Spreker meent derhalve dat er nog heel wat meer zal noodig wezen en vraagt, of niet de mogelijkheid bestaat, om nog ƒ500,bij elkaar te brengen en dan 500,subsidie uit de gemeente kas te verleenen. De voorzitter betwijfelt, dat pogingen tot het ver krijgen van meerdere geldelijke bijdragen wel succes zullen hebben. Mogelijk zou daartoe kans bestaan, wanneer het gold een bedrag van ƒ300,a ƒ300, De heer VAN DAM wijst erop, dat gisteren is medege deeld, dat aanvankelijk geen ijzeren hek rond het gedenk teeken zal noodig zijn. Men kan er een bloemperk om ma ken. Het leggen der fundamenten zal slechts eene uitgaaf vorderen van een paar honderd gulden, terwijl verder ƒ4000,noodig is, om het gedenkteeken behoorlijk tot zijn recht te doen komen. De heer SASSEN meent, dat vast staat, dat het belang van Breda medebrengt om eene subsidie te geven. Het geldt echter de vraag, hoe groot deze som moet zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 158