168 18 Juni 1904. „tegen straf is bedreigd, met inachtneming van dit voorbe- „houd voorstellen tot wijziging der politie-verordening „te doen". De voorzitter zegt, dat aanleiding tot het maken dezer verbodsbepaling bestaat, omdat vroegere overtredin gen niet vervolgbaar waren. De heer BLOEMARTS wijst er eveneens op, dat de ver bodsbepaling reeds vroeger bestond, doch dat de overtre dingen niet vervolgd werden wegens eene onduidelijkheid in de redactie. Thans wordt enkel eene verduidelijking ver langd in overeenstemming met de bedoeling van de veror dening, zooals die in 1894 werd vastgesteld. De motie van den heer BLOEMARTS wordt thans in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren VISSERS, VAN KEPPEL, SAS SEN, LIJDSMAN, ROMBOUTS, VAN HAL, SCHELTUS, VAN DONGEN, HEIJLAERTS, VAN DAM, JACOBY, BLOEMARTS, SLECHTRIEM en de v o o r z i 11 e r. Tegen waren de heeren STAAL, VAN MIERLO, REIGERS MAN en SMITS. De heer TEYCHINÉ was bij deze stemming niet tegen woordig. De heer VAN MIERLO wenscht thans na de gevallen beslissing aan de commissie in overweging te geven, om de verbodsbepalingne enkel te stellen voor het betreden der taluds zonder noodzaak of zonder vergunning van bur gemeester en wethouders. Alsnu is aan de orde de voorgestelde wijziging van art. 22 der verordening, regelende de bouwpolitie. De heer VISSERS vraagt, of het de bedoeling is, dat aan deze wijziging terugwerkende kracht wordt toegekend, waarop de voorzitter ontkennend antwoordt. De heer ROMBOUTS heeft wel eenig bezwaar tegen deze wijziging, omdat de nieuwe bouwverordening vóór 1 Au gustus a.s. moet worden vastgesteld. Spreker vreest daar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 168