18 Juni 1904. 169 om, dat de voorgestelde wijziging bij gedeputeerde staten bezwaar zal ontmoeten. Zonder verdere bedenking wordt de voorgestelde wijziging goedgekeurd. Thans komt in behandeling het door den heer ROM- BOUTS gedane voorstel om art. 31 letter l der algemeene politie-verordening te doen luiden ,,Het is verboden ,,l. op de trottoirs met kinderwagens anders te rijden „dan ter rechterzijde van de straat, met kinderwagens stil „te staan, of met twee of meer kinderwagens naast elkan- „der te rijden." „De geleiders zijn enz." De commissie voor de strafverordeningen meent de aan neming van dit voorstel te moeten ontraden, omdat, wan neer de bestaande politie-verordening wordt toegepast, er voldoende maatregelen bestaan, om aan de klachten van het publiek tegemoet te komen, terwijl zij het niet wensche- lijk acht om door te strenge verbodsbepalingen d,e geleiders van kinderwagens te treffen. De heer ROMBOUTS heeft met leedwezen kennis geno men van de zienswijze der commissie voor de strafveror deningen. Spreker meent, dat het offer zoo miniem en het genot zoo groot zou zijn, dat het wel wenschelijk ware deze verbodsbepaling in het leven te roepen. Spreker wenscht niet een absoluut verbod, doch enkel dat de kinderwagens steeds de rechterzijde van de straat zullen houden, zoodat het publiek het vrije genot heeft van de trottoirs aan de andere zijde. Vooral in drukke straten is het verkeer met kinderwagens soms zeer hinderlijk. De thans bestaande voorschriften acht spreker dan ook on voldoende. De voorzitter wijst erop, dat wanneer enkel de trot toirs ter rechterzijde mogen bereden worden, dit zeer hin derlijk zou zijn bij het oversteken der straat. De heer HEIJLAERTS wenscht eveneens het vrije ver keer op de trottoirs met kinderwagens te behouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 169