ONTWERP, 8 Juli 1904. Tegenwoordig de heeren J. W. J. VISSERS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, J. J. L. TEYCHINé, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, Ph. L. JACOBY en A. P. SCHELTUS, waarnemend burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren E. H. A. GULJÉ, A. J. A. VERSCHRAA- GE, H. A. SASSEN, L. A. M. VAN MIERLO, mr. W. INGENHOUSZ, jhr. mr. A. REIGERSMAN, B. C. VAN DONGEN, mr. M. P. M. VAN DAM en mr. P. M. J. E. BLOEMARTS. De voorzitter, de vergadering geopend hebbende, zegt, dat aan den burgemeester met ingang van 29 Juni I.1. een verlof is toegestaan voor den tijd van hoogstens zes weken en dat spreker dientengevolge, als oudste wethouder, thans tijdelijk diens functie waarneemt. Spreker verklaart, deze buitengewone vergadering te hebben bijeengeroepen op grond van een bij hem ingekomen schrijven van den inspecteur bij de staatsspoorwegen, waarin wordt mede gedeeld, dat generaal Van Heutsz op morgen, 9 Juli, alhier per extra-trein zal passeeren met een oponthoud van 5 minuten. De trein zal aankomen te 11,21 en vertrekken te II,26 (G. T.) Spreker wenscht derhalve in overweging te geven om morgen gezamenlijk naar het station te gaan, ten eind 1 hulde te brengen aan den grooten Van Heutsz, wiens ver diensten genoegzaam bekend zijn, dan dat het noodig kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 175