188
20 Juli 1901
15. Schrijven van den minister van binnenlandsche
zaken, gericht aan den burgemeester dezer gemeente, d.d.
8 Juli 1904 no. 5430, houdende mededeeling, dat Zijne
Excellentie bereid is het gevraagde onderhoud in zake de
overname van de hoogere burgerschool of verhooging van
rijkssubsidie, toe te staan, zoodra er uitzicht hestaat, dat
door hem de noodige voorstellen kunnen worden gedaan,
welke strekken kunnen tot verwezenlijking van het door
den gemeenteraad hij adres van 26 Mei j.l. aan de Ko
ningin gedaan verzoek, doch, aangezien dit voorshands
niet het geval is, komt eene particuliere audiëntie thans
niet wenschelijk voor.
De voorzitter zegt, dat dit schrijven een gevolg is'
van het door den raad te kennen gegeven verlangen om,
in verband met de gevraagde overname der hoogere bur
gerschool of verhooging van rijkssubsidie, eene particu
liere audiëntie bij den minister aan te vragen. Nu de
minister blijkbaar niet geneigd is op het verzoek van den
raad in te gaan, geeft spreker in overweging burgemeester
en wethouders uit te noodigen, dat een der leden van dit
college met den directeur der hoogere burgerschool een
bezoek brengen bij den afgevaardigde ter Tweede Kamer
voor dit gewest, ten einde de belangen der gemeente nader
te bepleiten.
Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig be
sloten.
16. Schrijven van de kamer van koophandel en fabrie
ken alhier, d.d. 6 Juli 1904, no. 224, verzoekende maatrege
len te willen beramen, om aan den veelvuldig lagen water
stand in de rivier ,,de Mark" en den permanent gebrekkigen
toestand van de Tolbrug zoo spoedig mogelijk een einde
te maken.
De voorzitter stelt voor, dit schrijven om onderzoek
en rapport te stellen in handen eener commissie, bestaan
de uit de leden, welke deel uitmaken van de commissie
voor het scheepvaartkanaal en aan die commissie, ter
plaatsvervulling van den heer mr. Van Dam, zijnde secre
taris van de kamer van koophandel en fabrieken alhier