18 16 Januari 1964. op de brandweer zou geschrapt zijn. Maar het zou belache lijk wezen, om hiervan te spreken. In de correspondentie is er door burgemeester en Wet houders op gewezen, hoezeer de diensten van het college van brandmeesters worden gewaardeerd en hoe jaarlijks in het gemeenteverslag aan die brandweer alle lof wordt toegebracht. In de bijeenkomst van burgemeester en wethouders met de brandmeesters is door spreker nog een brief voorgele zen, welke door hem in de maand Mei 1.1.. in zijne hoeda nigheid van loco-burgemeester, aan den heer Commissaris der Koningin is verzonden en waarin met zooveel lof en waardeering van den opperbrarwimeest.er gesproken werd, dat de heer Segers, adjunct-opperhrandmeester uitriep „Waarom hebt U ons niet eerder met dien brief in kennis gesteld blijkbaar erop doelende, dat hij althans zich met de andere heeren niet solidair zou verklaard hebben. 'Spreker wenschit het hierbij te laten. Alleen wil hij nog meded'eelen, dat hij tot tweemaal toe aan het college van brandmeesters heeft doen weten, dat het hem leed deed,, zoo er eenig verzuim had plaats gehad en diat hij daarvoor veirsdhooning yroeg. De heer TEYCHINÉ zegt, dat hij in deze zaak is betrok ken geworden en dat zij hem al menige onaangename oogen- blikken bezorgd heeft. Hij hoopt dan ook, dat er spoedig een einde aan kome. Nu in een door spreker aan de brandweer gericht schrij ven, welk schrijven mede bij de overgelegde correspon dentie is gevoegd, gesproken wordt van eene lijst, en het bestaan daarvan door den voorzitter der hoofdcommissie wordt ontkend, handihaaft spreker hetgeen door hem in dat schrijven is medegedeeld en houdt hij vol, dat er wel eene lijst is geweest, waarop de brandmeesters voorkwamen. Het zou hem echter spijten, wanneer hij genoodlzaakt werd de bron te noemen, waaraan hij die wetenschap ontleend heeft. Had die voorzitter der hoofdcommissie direct, nadat hij door spreker gewaarschuwd wis, aan de brandmeesters kaarten gezonden, dan zouden de thans ondervonden moeie- lijkheden zich niet hebben voorgedaan. Of wanneer d'e voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 18