20 Juli 1904.
191
De heer VAN HAL, lid van het college van regenten van
het oude-mannenhuis, wenscht geacht te worden niet tot dit
besluit te hebben medegewerkt.
2. Door den heer SASSEN wordt namens de commissie,
belast geweest met het onderzoek der rekening van het bur
gerlijk armbestuur over 1903, gerapporteerd, dat zij die
rekening heeft nagezien en in orde bevonden en mitsdien
voorstelt haar goed te keuren.
De voorz.itter geeft in overweging om, overeenkom
stig het voorstel der commissie, deze rekening eveneens
goed te keuren.
Zonder bedenking wordt hiertoe besloten, bedra
gende gemelde rekening in ontvang f 11430,38i en in
uitgaaf f 11218,89, sluitende alzoo met een batig slot
van f211,49y.
De heeren VAN HAL en INGENHOUSZ, respectievelijk
voorzitter en lid van gemeld armbestuur, wenschen geacht
te worden niet tot dit beslm't te hebben medegewerkt.
3. Door den heer HEIJLAERTS wordt namens de com
missie, belast geweest met het onderzoek der rekening van
het pensioenfonds voor gemeente-ambtenaren en hunne
weduwen en weezen over 1903, gerapporteerd, dat zij die
rekening heeft nagezien en daarop geene aanmerkingen
zijn gevallen, weshalve zij voorstelt gemelde rekening goed
te keuren.
De voorzitter geeft in overweging, overeenkomstig
het voorstel der commissie, gemelde rekening eveneens
goed te keuren.
Zonder bedenking wordt hiertoe besloten, bedra
gende de ontvangsten van gemelde rekening f 36279,851
en de uitgaven 33 715,3H, sluitende alzoo met een
batig saldo van 2564,54.
De heeren SCHELTUS, TEYCHINÉ en VAN MIERLO,
leden der commissie van bestuur van gemeld pensioenfonds,
wenschen geacht te worden niet tot dit besluit te hebben
medegewerkt.