20 Augustus 1904.
207
De heer SLECHTRIEM is van oordeel, dat, wanneer het
met de verordening is overeen te brengen, er geen bezwaar
bestaat, dat de meter door den heer Faes wordt betaald,
mits door hem dan ook een reserve-meter wordt aange
schaft.
De heer VAN DAM betoogt, dat een krachtig argument
voor de hoogere meterbuur bestaat in het feit, dat de ge
bruiker hem ten allen tijde kan teruggeven. Spreker vraagt
echter, of adressant niet bereid zou zijn, zich voor een zeker
aantal jaren te verbinden, dan zou er wellicht een middel
gevonden kunnen worden, om aan het verzoek tegemoet te
komen.
De voorzitter zegt, dat de nieters niet verkocht kun
nen worden, maar het eigendom dienen te blijven van de
gemeente.
De heer VAN KEPPEL sluit zich aan bij het prae-advies
van burgemeester en wethouders. De huur dient niet allet n oun
de rente van het kapitaal te dekken, maar ook om eenigs-
zins tegemoet te komen in de kosten van onderhoud. En
dan noemt spreker de huur matig, zelfs laag.
De heer Faes gebruikt het water voor een industrieel doel
einde, althans niet voor drinkwater. Waar nu het waterver
bruik zoo laag is, moet de gemeente zich dekken voor even-
tueele schade.
De heer LIJDSMAN kan niet met den vorigen spreker me
degaan. Tot dusver heeft men de ondervinding nog niet
opgedaan,dat de meter een groot onderhoud vordert. Spre
ker meent dan ook, dat de verordening wel zou kunnen ge
wijzigd worden. Bij een defect aan den meter zou de heer
Faes dan ook de herstellingskosten moeten betalen.
De heer RÓMBOUTS vreest, dat men een verkeerden weg
zou opgaan, wanneer aan het verzoek van adressant werd
tegemoet gekomen.
Bij de invoering der waterleiding is wel degelijk overwo
gen op welken grondslag de waterverstrekking zou plaats
hebben. Toen is besloten aan de waterverbruikers een meet
werktuig te geven, waarvoor de gemeente zich verantwoor-