24 Augustus 1904.
„zijne jeugdige Gemalin Johanna van Polanen hun-
„nen plechtigen intocht deden binnen de poorten
„van Breda en door de ingezetenen als Baanderheer
„en Baandervrouwe werden gehuldigd.
„24 Augustus 1404 zwoer Breda trouw aan Graaf
„Engelbrecht van Nassau den edelen ridder uit het
„toen reeds zoo beroemde huis van Nassau en aan
„zijn huis en nimmer heeft het die gevoelens ver
loochend.
„De geschiedenis vermeldt dat Graaf Engelbrecht,
„wegens zijne goede hoedanigheden spoedig geëerd
„en bemind, veel voor Breda heeft gedaan. Hij ver
beende aan de stad o.a. het voorrecht om nergens in
„het land van Breda opslag van goederen te mogen
„hebben dan in de stad, waardoor zich hier ter plaat-
„se de handel met de omstreken krachtig ontwikkeld
„heeft. Het huwelijk van Graaf Engelbrecht en Vrou-
„we Johanna werd met een zestal kinderen gezegend.
„Gedurende veertig jaar genoot Breda de vruchten
„van hun welbesteed leven.
„Graaf Jan van Nassau, Vianden, Dietsz enz. volgde
„zijn Vader in al zijn landen en heerlijkheden op en
„werd te Breda den 31. Juli 1446 gehuldigd.
„Op het voetspoor van zijn vader schonk ook Graaf
„Jan van Nassau aan Breda bijzondere voorrechten
„onder meer vrijdom van accijns of gruitgeld om bier
„te mogen brouwen. Onder zijn bestuur kwam in 1458
„eene nadere verdeeling tot stand met Heer Jan van
„Bergen van de gemeenschappelijk bezeten gronden
„en evenals zijn Vader gaf hij vele gronden tot inpol
dering uit, waardoor in hooge mate de welvaart dezer
„streken bevorderd werd.
„Graaf Jan van Nassau voornoemd werd opgevolgd
„door zijn zoon Graaf Engelbrecht II en deze bevestig
de bij zijne blijde incomste als Heer van Breda den
„27. Juli 1475 niet alleen alle vroeger verleende voor
rechten, doch voegde daaraan nog nieuwe toe.
„Graaf Engelbrecht's broeder, Jan van Nassau,
